Gerechtskosten in IE-zaken, een doorbraak?

Het Hof van Justitie van de EU heeft in haar uitspraak d.d. 28 juli 2016 bepaald dat nationale regelgeving bestaande uit de toekenning van gerechtskosten in de vorm van forfaitaire bedragen toelaatbaar is.

Het betrof hier een geding tussen United Video Properties Inc. en Telenet NV over de proceskosten die eerstgenoemde aan Telenet diende te betalen na haar afstand van een vordering inzake octrooien die zij tegen Telenet had ingesteld. In dit kader kwam de Belgische nationale regelgeving ter zake van de toekenning van gerechtskosten (de ‘RPV’) aan bod.

De regelgeving inzake de toekenning van gerechtskosten dient de rechter echter wel de mogelijkheid te bieden rekening te houden met de specifieke kenmerken van de voorliggende zaak en ook zullen de tarieven die de vergoeding behelzen desgevallend redelijk dienen te zijn, aldus het Hof. Het Hof heeft eveneens bepaald dat de betreffende regelgeving dient te waarborgen dat de forfaitaire tarieven die door de verliezende partij ten behoeve van de in het gelijk gestelde partij worden gedragen - ‘een significant en passend deel’ van de redelijke (gerechts)kosten (van de in het gelijk gestelde partij) inhouden. De eerste stap naar de volledige vergoeding van gerechtskosten lijkt hiermee gezet.

Het Hof geeft hiermee toepassing aan artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn dat als volgt luidt:

“De lidstaten dragen er zorg voor dat, als algemene regel, redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet”

Volgens het Hof kan in bepaalde situaties in het huidige Belgische systeem waarbij een absolute grens wordt vastgesteld voor de kosten die zijn verbonden aan de bijstand van een advocaat - ter zake van zijn diensten op het gebied van de intellectuele eigendom - deze grens te laag zijn en daardoor onevenredig worden en bijgevolg ertoe leiden dat artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn haar nuttig effect wordt ontnomen.

Het blijft afwachten hoe deze kwestie zich verder zal ontwikkelen in de Belgische rechtspraak. In Nederland heeft de wetgever ter implementatie van voormeld artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn - in navolging van de invoering van artikel 1019h Rechtsvordering - indicatietarieven vastgelegd voor de rechtbanken inzake de toekenning van gerechtskosten in zaken op het gebied van intellectuele eigendom https://www.rechtspraak.nl/Sit.../Indicatietarieven-2014.pdf.

De Belgische wetgever heeft vooralsnog geen verdere stappen ondernomen. Wordt vervolgd..

Het kantoor A-Law beschikt over een gespecialiseerde internationale adviespraktijk met betrekking tot intellectuele eigendom en het voeren van procedures voor de Belgische rechtbanken ter zake. Zij kan U derhalve in deze materie met raad en daad bijstaan.

Voor meer informatie contacteer Mr. Jans of Mr. Leers, Hoofd van Internationaal departement.